Door op de vraag te klikken verschijnt het antwoord. 

Vragen over windenergie

Windmolenparken op zee spelen een hele grote rol in de toekomstige energievoorziening, maar die energie wordt vooral ingezet voor de energie-intensieve industrie.  Windmolenparken op zee kunnen niet alle in Nederland benodigde energie opwekken. Lopik kan die energie dus niet “claimen”.  Daarnaast wordt de Noordzee ook gebruikt door de visserij en de scheepvaart en er zijn ook stukken gereserveerd voor defensie(oefeningen). Windmolens op land zijn dus noodzakelijk. Een ander probleem is dat te veel windmolens op een kluitje er voor kan zorgen dat de voorste windmolens weinig windenergie overlaten voor de windmolens er achter. Ze mogen dus niet te dicht op elkaar!

De energie opgave is voor élk land heel groot. Verwachten dat anderen het voor ons oplossen is geen reële optie. Het gaat ook in tegen internationale afspraken. Dat neemt niet weg dat het op lange termijn gezien misschien verstandig zou zijn om op Europese schaal energie uit te wisselen. Misschien kunnen de zuidelijk landen meer elektriciteit opwekken met zonne-energie en voor een deel naar het noorden transporteren en kunnen de noordelijke landen meer elektriciteit opwekken met wind-energie en die voor een deel naar het zuiden transporteren.

Daar zijn meerdere redenen voor. Het waait in de Lopikerwaard genoeg, er is ruimte en er staan al drie windmolens. De provincie heeft in de “Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2028” te kennen gegeven goede kansen te zien voor windenergie lokaties in o. a. de Lopikerwaard. De provincie Utrecht heeft de opdracht om er voor te zorgen dat er in 2020 voor 65.5 MW staat opgesteld aan windturbines. Als we ons beperken tot de provincie Utrecht zal iedere gemeente zijn steentje moeten bijdragen aan het opwekken van duurzame energie. Het is ook duidelijk dat Lopik wellicht meer zal moeten opwekken dan het zelf nodig heeft om het probleem te ondervangen dat andere gemeenten door ruimtegebrek of door de aanwezigheid van energie-intensieve industrie, dat niet zelf kunnen. De wereld houdt niet op bij de grenzen van de Lopikerwaard.

In principe niets. Een van de redenen dat er weer over windenergie in de Lopikerwaard wordt gedacht en gesproken is dat periode waarin de opgewekte stroom gesubsidieerd wordt, ten einde gaat lopen. Een tweede reden is dat de techniek de afgelopen jaren met sprongen vooruit is gegaan. Nieuwe windmolens zijn groter en efficiënter en kunnen veel meer energie opwekken dan het huidige drietal. Een derde reden is dat Lopik niet alleen maar energie zal moeten opwekken voor Lopik, maar ook voor daarbuiten. In een stad als Utrecht, bijvoorbeeld, is vrijwel geen plaats voor windmolens. De Lopikerwaard is nadrukkelijk in beeld als locatie waar meer energie kan worden opgewekt met wind dan toe nu toe het geval is geweest.

Voor een deel klopt dat, alhoewel windmolenparken op zee nu zonder subsidie worden aangelegd, mits je over het hoofd ziet dat de kosten voor de aansluiting op het elektriciteitsnet door de overheid worden betaald. Subsidies en belastingen zijn vanouds  voor de overheid een instrument om maatschappelijke ontwikkelingen te stimuleren of af te remmen. Zo zou je hypotheekrenteaftrek kunnen zien als een subsidie op de aanschaf van een huis. Windenergie op land is mogelijk dankzij subsidies, maar het ligt in de lijn der verwachting dat er een moment komt dat windenergie niet langer gesubsidieerd hoeft te worden.

Dat hangt erg af van wie je spreekt. Omwonenden zullen het geluid, afhankelijk van weersomstandigheden, kunnen horen en daar soms ook last van kunnen hebben. Gelukkig stelt de wet normen voor het maximale geluid van windmolens op de gevel van woningen van derden. ’s Nachts mag het geluid (Lden=geluid dag en nacht) gemiddeld niet meer dan 41 decibel (dB) zijn, gemeten aan de gevel van een woning. Overdag geldt 47 dB als grens. Laagfrequent geluid zit verwerkt in deze geluidsnormen. In de praktijk komt, afhankelijk van het merk en type windturbine dat geplaatst wordt, de wettelijke norm neer op ongeveer een geluidscontour van ca. 400 meter ten opzichte van woningen.  Omdat windmolens een heel specifiek geluid maken is het moeilijk op papier aan te geven hoe ‘hard’ of ‘zacht’ dat is. Locaties in de Lopikerwaard waar wellicht windmolens zouden kunnen staan liggen meestal verder dan 400 m bij de overgrote meerderheid van woningen vandaan. Wat we wel weten is dat vaak snel gewenning optreedt, zeker als mensen een goede relatie hebben met het windpark en er ook van kunnen meeprofiteren. Daar komt nog bij dat er de afgelopen jaren al veel innovatie plaatsgevonden om windturbines ‘stiller’ te maken en tegelijk het rendement te verhogen. Het plaatsen van ‘uilenveren’ op de wieken is één van die innovaties, die bij de nieuwste windturbines reeds wordt toegepast.

Bij windturbines komen gelukkig door de strenge veiligheidseisen weinig ongelukken voor zodat de fysieke risico’s erg beperkt zijn. Desondanks zijn er de afgelopen jaren enkele ongelukken geweest: een brandende windturbinegondel, een afbrekende wiek….. Voor wat betreft de laatste categorie, gaat het hier om windturbines met een levensduur van ca. 20 jaar en ouder van fabrikanten die niet meer bestaan. Zoals aangegeven is het risico op dit soort ongevallen zeer gering, omdat er strenge veiligheidsregels gelden, waarbij ruime afstanden tot huizen, wegen, kabels en (buis)leidingen gelden. Tegenwoordig is (afhankelijke van de situatie) een voorziening die ijsafwerping van wieken voorkomt of verkleint, verplicht.

Windmolens zijn een ruimtelijke ontwikkeling, net als wegen, gebouwen en andere veranderingen. Onzekerheid over zo’n ontwikkeling, of hard en vaak roepen dat woningen minder waard worden, leidt ertoe dat woningen mogelijk tijdelijk minder waard worden. Het uiteindelijke effect is bij windturbines of een windpark blijkt beperkt. Het meest grondige wetenschappelijk onderzoek voor Nederland (Renewable energy and negative externalities: The effect of wind turbines on house prices, Tinbergen Instituut, 2014) wijst uit dat woningen op ongeveer 2 kilometer afstand van windmolens gemiddeld 0,7 procent minder waard worden. Woningen die dichtbij staan – op 500 tot 750 meter afstand – zijn gemiddeld 2,6 procent minder waard. De grootte van het effect hangt sterk samen met wat er in de omgeving al aan andere storende zaken aanwezig is. Voor het verhalen van planschade geldt een drempel van 2%. Er zijn in Nederland niet veel gevallen van planschadeclaims bekend. Dit komt mede doordat de (onafhankelijk) geadviseerde schadebedragen doorgaans onder de ondergrens liggen en zodoende niet worden toegekend.

Nee, tot nu toe niet. Rijkwaterstaat staat dit niet toe vanwege de opstuwende werking van de masten bij (extreem) hoogwater.

Als we een lokale energiecoöperatie in de Lopikerwaard oprichten kunnen we bewerkstelligen dat dit (deels) in eigen beheer blijft en dat inwoners mee kunnen profiteren.

Bij voldoende draagvlak is dat een realistische optie die in Nederland vaker wordt toegepast bij windmolenparken. Leden investeren een bepaald bedrag in een windmolen,  en krijgen daarop een vrij zeker rendement dat wel 7 procent of meer kan bedragen. Het risico op deze investeringen is in het algemeen niet heel hoog. Het proces om in Lopik een energiecoöperatie op te richten is momenteel in volle gang.

Windturbines maken geluid, geven slagschaduw en zijn, visueel gezien, zeer aanwezig in het landschap. Omwonenden kunnen daar last van hebben. Wettelijke regels zorgen ervoor dat windturbines aan eisen voor geluid en slagschaduw moeten voldoen en ook op blijven voldoen. Daarnaast kan er gewenning optreden. Er is geen direct verband aangetoond tussen windturbines en een slechtere gezondheid.

Nee. De partijen in de Lopikse gemeenteraad hebben aangegeven dat windenergie alleen acceptabel is als er voldoende draagvlak onder de inwoners is. Dat gezegd hebbende vindt de stichting dat we ook de morele plicht hebben om met goed onderbouwde alternatieven te komen als windenergie onvoldoende draagvlak krijgt in de Lopikerwaard. Het is niet genoeg om alleen maar tegen te zijn.

Ook dat is onbekend. Er zijn genoeg randvoorwaarden die bepalen waar ze niet kunnen komen te staan, zoals de in acht te nemen minimale afstand tot woningen. Mocht het ooit zo ver komen dan zullen inwoners zo veel mogelijk bij de besluitvorming betrokken worden. Het is in ieder geval geen uitgemaakte zaak dat de locatie bij Industrieterrein de Copen de plek wordt waar eventuele nieuwe windmolens zouden kunnen staan.

Op dit moment heeft de stichting geen expliciete rol als het om windenergie gaat. De stichting is wel voorstander van windenergie maar wil daar eerst met inwoners over in gesprek gaan. Wij zijn onafhankelijk en daarom zou een uitkomst van die gesprekken ook kunnen zijn dat wij geen initiatieven gaan ontplooien om windenergie te stimuleren in de Lopikerwaard. Aan de andere kant, als er voldoende draagvlak voor windenergie te vinden is, zou de stichting een rol kunnen spelen bij het oprichten van een coöperatie met als doel om omwonenden, bedrijven en inwoners de gelegenheid te geven om mee te investeren in windmolens en  financieel mee te profiteren van de opbrengst. Daarmee worden windturbines pas echt Lopikse windturbines.

Nee, wij zijn een onafhankelijk stichting, opgericht voor en door inwoners van de Lopikerwaard en gebrand op het verduurzamen van de Lopikerwaard. We hebben geen winstoogmerk. Wel is het zo dat we gesprekken hebben gevoerd met Eneco omdat zij eigenaar is van de huidige drie windmolens, maar de stichting heeft geen concrete plannen als het om windenergie gaat. Verder houdt de stichting zich ook bezig met zonne-energie, besparing en voorlichting.

De “provinciale ruimtelijke structuurvisie” van de provincie Utrecht is daar erg duidelijk over:  “Voor windenergie bieden wij verschillende mogelijkheden. We bieden ruimte voor kleinschalige, particuliere, initiatieven tot 20 meter en voor turbines vanaf 60 meter. Turbines tot 20 meter hebben beperkt rendement en beperkte impact op de omgeving. Vanwege hun beperkte impact op de omgeving achten wij deze aanvaardbaar. Turbines tussen 20 en 60 meter hebben een grotere impact op de omgeving en in relatie tot die impact een te beperkt (maatschappelijk) rendement. Daarom faciliteren wij deze niet. Turbines vanaf 60 meter hebben in relatie tot hun impact een hoge bijdrage aan de ambities met betrekking tot duurzame energie. “Typische ashoogten van moderne windmolens gaan wel tot 160 m, maar het is niet vanzelfsprekend dat deze hoge windmolens ook in de Lopikerwaard geplaatst zouden worden.

Nee, we zullen beide moeten doen om genoeg duurzame energie op te wekken. Met alleen zonnepanelen gaan we het niet redden omdat het benodigde oppervlak enorm is. Een zonneweide, een stuk land met daarop zonnepanelen, zal jaarlijks zo’n 0.5 miljoen kWh per hectare opwekken. Ter vergelijking, de huidige drie windmolens bij de Copen wekken jaarlijks zo’n 13 miljoen kWh op. Om met zonnepanelen net zo veel stroom op te wekken als met de huidige drie windmolens heb je dus 26 hectare land nodig. Als we huidige drie windmolens zouden vervangen door exemplaren die drie keer zoveel energie opwekken hebben we het over 78 hectare grond bedekt met zonnepanelen, oftewel 1 % van het grondgebied van de gemeente Lopik. Er lijkt momenteel niet veel steun te zijn in de gemeenteraad van Lopik voor het plaatsen van zonnepanelen op landbouwgrond. De voorkeur gaat uit naar zonnepanelen op daken, maar wellicht dat de standpunten ooit nog gaan veranderen. In de tweede kamer is op 27-9-2018 een motie aangenomen in de tweede kamer die o.a. de zonneladder propageert. Simpel gezegd houdt de zonneladder in dat zonnepanelen eerst op beschikbare daken moeten worden geplaatst en dat er pas dan gedacht kan worden aan zonneweides.

Nee, dat is een hardnekkig mistverstand. De energetische terugverdientijd van windmolens bedraagt tussen de zes maanden en één jaar, afhankelijk van waar de windmolen staat. (lees het fact-check artikel in het NRC)   Aangezien de levensduur van een windmolen twintig jaar kan bedragen is duidelijk dat die  uitspraak onwaar is.

Niet als je het vergelijkt met het aantal vogels dat sneuvelt als gevolg van

  1. hoogspanningsleidingen (800.000 tot 1.000.000 per jaar),
  2. verkeer (minimaal 1.000.000 per jaar) en
  3. katten (een geschat aantal van 17 miljoen per jaar).

Een rekensommetje laat zien dat voor alle windmolens op het land, het geschatte aantal vogelslachtoffers 75.000 bedraagt. Hoewel moet worden aangetekend dat al deze schattingen met een enorme onzekerheid omgeven zijn, lijkt het behoorlijk mee te vallen met het aantal door windmolens veroorzaakte vogelslachtoffers. Dat gezegd hebbende moet er natuurlijk alles aan gedaan worden om zoveel mogelijk slachtoffers te voorkomen. Onderzocht kan worden of een deel van de molens bijvoorbeeld stil gezet kan worden tijdens de vogeltrek.

Voor meer info m.b.t. bovenstaande schattingen:

  • Monitoring aanvaringsslachtoffers Windpark Eemshaven 2009-2014”, geschreven door Altenburg & Wymenga, Ecologisch Onderzoek
  • http://www.nvde.nl/nvdeblogs/factcheck-aantal-windmolens/
  • Zijn vogelflappen effectief als draadmarkering in een hoogspanningslijn? Veldonderzoek naar draadslachtoffers en vliegbewegingen bij een gemarkeerde 150 kV verbinding”, van Bureau Waardenburg
  • https://www.nrc.nl/nieuws/2015/01/09/een-vogel-vliegt-weg-voor-een-auto-maar-niet-alti-1455034-a1057903
  • https://www.nrc.nl/nieuws/2018/02/06/nrc-checktnederlandse-katten-doden-jaarlijks-100-miljoen-vogels-a1591122

En nog een aantal; vragen met antwoorden overgenomen van  www.windvogel.nl 

In Nederland geldt een strenge norm voor schaduw door wieken van windmolens. Huizen mogen over het gehele jaar genomen minder dan zes uur last hebben van deze zogeheten slagschaduw.
Als de zon laag staat (in de ochtend en de avond) kan zo’n schaduw korte tijd op woningen vallen. Doordat wieken van windmolens draaien, varieert deze schaduw en dat kan hinderlijk zijn voor de bewoners.
Daarom heeft de overheid een norm gesteld van maximaal 20 minuten slagschaduw per dag voor niet meer dan 17 dagen per jaar. In totaal dus minder dan 6 uur per jaar. Om de overlast te beperken kunnen moderne windmolens automatisch worden stilgezet als deze norm dreigt te worden overschreden. 

Doordat het niet altijd even hard waait, varieert het geluid van windturbines met de tijd. Overdag is het geluid van windturbines in veel omgevingen vaak niet te horen, doordat ook veel ander geluid aanwezig is. ’s Nachts kan de windturbine beter te horen zijn. Dicht in de buurt van een turbine is altijd een zoeven te horen, dat is het geluid van de naar beneden bewegende wiek. Ook op grotere afstand kan het geluid, voornamelijk ’s avonds en ‘s nachts, een ritmisch karakter krijgen. Dit wordt dan waargenomen als een zoevend, zwiepend of stampend geluid. Verder van de windturbine af wordt het geluid van de windturbine steeds zachter, en klinkt het wat lager of doffer. Of men hinder ondervindt van geluid van windturbines is in sterke mate afhankelijk van de persoonlijke situatie. Om geluidsoverlast voor omwonenden zo beperkt mogelijk te houden is regelgeving opgesteld. Het jaargemiddelde geluidniveau als gevolg van een windmolen of windpark dient bij een woning van derden niet meer te bedragen dan 47 dB. Daarnaast geldt een ten hoogst toelaatbare waarde voor het jaargemiddelde geluidniveau in de nachtperiode van 41 dB.

In dit kennisbericht  van RIVM  kunt u alles lezen over geluidsoverlast door windturbines.

Er gaan wel eens berichten de ronde dat windturbines gezondheidsklachten kunnen veroorzaken. Dit is niet wetenschappelijk aangetoond. Meer hierover kunt u lezen op de  website van adviesbureau Pondera.

Laagfrequent geluid is geluid dat bestaat uit bastonen en bevindt zich onder de gehoorgrens, beneden 100/125 Hz. De gehoorgrens verschilt van persoon tot persoon. Laag frequente geluiden komen veel voor in het dagelijks leven en worden geproduceerd door natuurlijke bronnen (golven, wind) of door de mens, zoals industriële installaties, huishoudelijke apparaten, luchtvaart, windmolens en wegverkeer. Er zijn veel bronnen van laagfrequent geluid om ons heen: wegverkeer, ventilatie- en koelingssystemen en warmtepompen. Het percentage ernstig gehinderden door laagfrequent geluid wordt geschat op 2% (RIVM).

Windturbines genereren mechanisch geluid (in de turbine) en stromingsgeluid (aan de wieken), dat deels ook als laag frequent geluid te beschouwen is. Bij moderne turbines overheerst het geluid van de wieken.

Uit het meest recente rapport van de WHO blijkt dat er geen statistisch significante relatie gevonden is tussen de blootstelling aan windturbinegeluid en mogelijke gezondheidseffecten zoals hart- en vaatziekten, hoge bloeddruk, cognitieve stoornissen, gehoorproblemen, ongunstige zwangerschap uitkomsten en slaapstoornissen.

Er is onvoldoende wetenschappelijke onderbouwing om te kunnen beoordelen of er gezondheidseffecten zijn van geluid van windmolens op mensen. Er is ook geen direct wetenschappelijk bewijs gevonden voor een verband tussen laagfrequent geluid van windturbines en gezondheidseffecten.

In 2008 concludeerde het RIVM in een rapportage aan de GGD over windmolens en laagfrequent geluid: “Windturbines produceren zeker laag frequent geluid.  Wellicht kan het laagfrequente deel van het geluid van windturbines tot extra hinder leiden, maar er is nog geen evidentie dat dit een factor van belang is. Dat het door bewoners belangrijk wordt geacht zou kunnen liggen aanspraakverwarring: De laagfrequente (tot1Hz) draaisnelheid van de bladen van een windturbine wordt vaak ervaren als hinderlijk fluctuerend geluid en wordt soms verward met een lage geluidfrequentie”.

De Nederlandse norm voor de geluidsbelasting buiten aan de gevel is op 47dB gesteld. De nachtnorm is 41 dB. In deze normen zijn ook laagfrequente geluiden opgenomen.

Bron 1, Bron 2, Bron 3

Als er geen stroom geproduceerd wordt door de windmolens, zorgen andere stroomproducenten voor de continuïteit. De toegelaten energieleveranciers zijn verplicht deze stroom aan te vullen vanuit andere (duurzame) bronnen. Als er dus onvoldoende windenergie is, wordt er gebruik gemaakt van energie uit zonnepanelen, gascentrales, kolencentrales, waterkrachtcentrales en ook zelfs kerncentrales.

Uit het onderzoek dat hier tot nu toe is gedaan, blijkt dit tot nu toe nog erg mee te vallen. Woningen worden hooguit een paar procent minder waard. Ook is uit onderzoek gebleken dat dit effect in sommige gevallen slechts tijdelijk is. Dus dat de waarde van een woning na een tijdje weer stijgt.

Er zijn gemeenten die de WOZ-waarde van huizen nabij windmolens hebben verlaagd, als indicatie dat ze minder waard zijn geworden. Soms al voordat er überhaupt windmolens staan. Maar daar staat tegenover dat het ook is gebeurd dat een verlaagde WOZ-waarde later weer is verhoogd, want bij verkoop bleek de woning toch helemaal niets minder waard te zijn.

Vragen over het klimaat

Voor zover de deskundigen weten, wel. Grafieken van de gemiddelde temperatuur op aarde laten al vele jaren een langzame stijging zien.

Ja, daar zijn de geleerden het over eens. Het CO2 gehalte van de atmosfeer wordt al heel lang gemeten en heeft recentelijk de grens van 400 CO2 moleculen per miljoen lucht-moleculen overschreden. Het gas zorgt ervoor dat de aarde zijn warmte niet meer zo makkelijk kwijt kan en de mate waarin dat gebeurt kan tamelijk goed worden berekend omdat de fundamentele processen al meer dan een eeuw bekend zijn.

Vulkanen kunnen ook CO2 uitstoten, maar de toename van CO2 wordt grotendeels veroorzaakt door de verbranding van fossiele brandstoffen. Veel van de zogenaamde argumenten dat niet de mens de aarde opwarmt maar dat dat veroorzaakt wordt door natuurlijke processen, zijn al lang ontkracht maar worden helaas eindeloos herkauwd door sceptici.

Dat kán waar zijn voor sommige planten onder bepaalde omstandigheden, maar het is zeker niet algemeen waar. In kassen wordt CO2 gebruikt om bepaalde gewassen sneller te laten groeien, maar dat gebeurt onder hele gecontroleerde omstandigheden, waarin voeding en belichting geoptimaliseerd zijn. Onderzoek laat zien dat het effect van meer CO2 op planten die in het wild groeien niet alleen maar positief zijn, maar ook negatief en dat dat afhangt van de plantensoort, grondsoort en beschibare hoeveelheid vocht. Overigens gaat een en ander volledig voorbij aan de andere nadelige effecten van meer CO2 zoals de welbekende opwarming.

Nee dat is een broodje-aap verhaal. Rond 1800 was de CO2 concentratie 280 ppm. Niemand zal serieus kunnen volhouden dat er toen geen planten bestonden. De huidige CO2   concentratie is overigens al meer dan 400 ppm.

Als de aarde gemiddeld, bijvoorbeeld, twee graden opwarmt, dan betekent dat niet dat de aarde overal twee graden opwarmt. Sommige streken zullen veel extremer opwarmen dan andere. De verwachting is dat de noordpool veel sneller opwarmt dan de meer gematigde breedtegraden. Daarnaast is het de gemiddelde temperatuurstijging waar we wakker van zouden moeten liggen, maar de toename van extreme weergebeurtenissen. Ook in een opgewarmd klimaat zal het weer natuurlijke schommelingen kennen, maar de verwachting is dat de frequentie van extreem hete zomers zoals die van 2003, of extreme regenval, veel hoger wordt. Daar zit het gevaar. Daarnaast zal het smelten van het landijs op Groenland en, wellicht, Antarctica leiden tot een stijging van de zeespiegel. Op de langere termijn gaat dat voor Nederland problemen geven. Er komt ooit een tijd dat het te duur wordt om de dijken te blijven verhogen…..

Weer is geen klimaat. Als je op 15 juli van het jaar aan iemand vraagt wat voor weer het zal zijn op 1 januari van het volgende jaar, zal het antwoord luiden: “Dat weet ik niet.”. Als je aan dezelfde persoon vraagt: “Is het op 1 januari kouder dan op 1 juli?”, zal het antwoord naar alle waarschijnlijkheid luiden: “Natuurlijk!”. Hoewel we het weer niet een half jaar vooruit kunnen voorspellen, kunnen we wel zeggen dat, gemiddeld genomen, 1 januari een stuk kouder zal zijn dan 1 juli. Met het klimaat werkt het precies zo. Niemand claimt het weer op 1 januari 2050 te kunnen voorspellen. Wel laten de klimaatmodellen zien dat de aarde dan weer een stuk is opgewarmd en dat de gemiddelde temperatuur dan gestegen zal zijn.

Het is waar dat in China nog kolencentrales in bedrijf worden genomen. China vindt ook dat ze het recht heeft om dat te doen omdat het Westen al zo’n tweehonderd jaar CO2 uitstoot. Hoewel ze het morele gelijk misschien een beetje aan hun kant hebben hebben ze ook het voordeel van voortschrijdend inzicht. Het westen had tot zo’n veertig jaar geleden niet zo’n duidelijk beeld van de gevolgen van de toename van CO2. China heeft dat excuus nu niet. Tegelijkertijd worden er in China meer zonnepanelen geïnstalleerd dan waar ook ter wereld. Eigenlijk is het niet zo zinvol om deze vraag te stellen. De hele wereld gaat last krijgen van de  CO2 toename en daarom is het beter om niet steeds naar anderen te kijken als het gaat om het nemen van maatregelen. Daarnaast heeft Nederland het klimaatakkoord van Parijs ondertekend waarmee het zich verplicht om mee te helpen te voorkomen dat de temperatuur op aarde gemiddeld minder dan 2 graden stijgt en te streven naar een stijging van minder dan 1.5 graden. Ieder land zal zijn steentje moeten bijdragen om dat doel te halen.

Om te beginnen: zeeijsoppervlak is misschien niet de allerbeste grootheid om naar te kijken. Het is misschien beter om te kijken naar het zeeijsvolume. Immers, het ijsoppervlak zou gelijk kunnen blijven terwijl het aan de onderkant wegsmelt en steeds dunner wordt. In werkelijkheid nemen zowel het oppervlak als het volume af. Het komt regelmatig voor dat het ijsvolume groter is dan het jaar ervoor. Dat spreek het idee van de opwarming niet tegen want de natuurlijke veranderlijkheid van het weer op de noordpool zorgt ervoor dat er jaren zijn, soms meerder achter elkaar, waarin het volume toeneemt. Echter het aantal jaren dat het volume afneemt is een stuk groter. Wetenschappers meten al tientallen jaren het oppervalk en het volume van zeeijs op de noordpool. In de grafiek staat het gemeten ijsvolume op de noordpool van het jaar 1980 tot het jaar 2019. Iedere kleur komt overeen met het ijsvolume in een van de twaalf maanden van het jaar. De onderste groene curve, bijvoorbeeld, toont het ijsvolume zoals steeds gemeten in de maand september. De grafiek laat mooi zien dat natuurlijke variatie er voor zorgt dat in sommige jaren het ijsvolume zelfs een beetje toeneemt en in andere jaren afneemt, maar de trend is overduidelijk: Het ijsvolume daalt en niet zo’n klein beetje ook. In september 1980 was het ijsvolume zo’n 17000 kubieke kilometer. In september 2019 zal dat waarschijnlijk zijn gedaald tot 5000 kubieke kilometer. Daarmee is duidelijk dat het zeeijs wel degelijk aan het verdwijnen is en niet zo’n klein beetje ook.

Vragen over zonne-energie

De tekst over salderen is niet meer up to date is, maar omdat nog onduidelijk is wat het gaat worden (de gepresenteerd verlaging van de belasting op elektriciteit wordt in het klimaatakkoord niet nader gespecificeerd) laten we het vooralsnog maar even zo tot er meer duidelijk is. 

Dit is eigenlijk geen vraag, maar wordt toch regelmatig gehoord. Mensen vinden de typisch blauwe kleur van panelen vaak niet mooi maar gelukkig zijn er tegenwoordig ook zwarte panelen (die goed bij zwarte dakpannen passen). Panelen kunnen eventueel ook beter in het dak geintegreerd worden door ze  “dieper” te leggen door dakpannen weg te halen. Dat laatste gaat wel ietsje ten koste van het rendement omdat deze panelen warmer worden doordat de wind ze minder goed kan koelen.

Het is maar hoe je het bekijkt. Tegenwoordig verdienen ze zich terug binnen 5-10 jaar. Dat betekent dat ze beter renderen dan geld op de bank. Tenminste, bij de huidige rentestand. Het is wel zo dat een installatie, bestaande uit zo’n 10-15 zonnepanelen en een omvormer, een investering van enkele duizenden euro’s vraagt, maar gelukkig bestaan er tegenwoordig steeds meer methoden om dat geld tegen een aantrekkelijke rente te kunnen lenen. Er is momenteel wel enige onzekerheid over wat er precies met “salderen” gaat gebeuren. Minister Wiebes heeft gezegd dat deze, voor zonnepaneelbezitters gunstige regeling, gaat verdwijnen. Het is nog onduidelijk wat er voor in de plaats komt, hoewel Wiebes heeft beloofd dat ook in de nieuwe regeling de panelen zich in zeven jaar zouden moeten terugverdienen.

Dat is niet duidelijk. De gemeenteraad is tegen en ook binnen de Werkgroep Behoud Lopikerwaard loopt men niet warm voor zonneweides. Voorlopig zijn er nog genoeg geschikte lege daken in de Lopikerwaard waarop zonnepanelen gelegd kunnen worden, maar er zal ooit een moment komen waarop daar niets meer bij kan. Als 1% van het oppervlak van de Lopikerwaard met zonnepanelen wordt bedekt wekken ze net zoveel energie op als negen windmolens van het huidige type. In een toekomstig duurzamer Nederland kunnen “wind” en “zon” een belangrijke rol spelen omdat ze elkaar deels aanvullen: er zijn genoeg dagen waarop het nauwelijks waait maar waarop de zon wel schijnt, en omgekeerd.

Nee, de meeste studies laten zien dat zonnepanelen meer energie opwekken dan nodig is om ze te produceren. Hoeveel meer? Dat hangt o.a. af van waar de panelen staan. In zuidelijke landen wekken ze meer op dan in ons kikkerlandje maar volgens Wim Sinke (van het ECN) wekken panelen bij ons 9 tot 10 keer meer energie op dan de energie nodig voor hun fabricage. (lees het fact-check artikel in het NRC)  

Tegenwoordig gaan we ervan uit dat zonnepanelen wel 30 jaar mee kunnen gaan. In het algemeen loopt het rendement van zonnepanelen wat terug in de loop van hun levensduur. Fabrikanten garanderen vaak nog minimaal 80 % rendement (t.o.v. het rendement bij aanschaf) na twintig jaar. Waarschijnlijk is dit een heel voorzichtig gekozen waarde want er er zijn ook verhalen in omloop die minder of zelfs geen achteruitgang in de opbrengst laten zien.

Een typische levensduur is tegenwoordig >10 jaar. Een en ander zal o.a. afhangen van de temperatuur van de directe omgeving van de omvormer. De reden hiervoor is dat een (klein) deel van de opgewekte energie in de omvormer wordt omgezet in warmte. De omvormer moet gelegenheid hebben om die warmte kwijt te raken want dat komt zijn levensduur ten goede. Het is overigens verstandig een omvormer van een gerenommeerd merk te kopen. Goedkoop kan duurkoop zijn!

In formele zin lijkt dit te kloppen: in potentie zijn zonnepanelen WOZ-waarde verhogend. Echter op de website www.binnenlandsbestuur.nl valt te lezen dat, bijvoorbeeld, de NVM constateert dat “het niet vaststaat dat zonnepanelen waardeverhogend werken”.

Dit is wat wethouder Spelt van de gemeente Lopik erover schrijft in een reactie op een vraag van DL over de relatie tussen zonnepanelen en WOZ waarde:

Dit zijn twee dingen die niet veel met elkaar te maken hebben. Er is geen directe relatie tussen zonnepanelen op een woning en de WOZ waarde. De gemeente gaat ook niet over de waardebepaling, de BGHU verzorgt dit voor de gemeente, hier is ook geen enkele beleidsvrijheid in. De waarderingskamer ziet toe op een juiste werkwijze en die is behoorlijk streng.  Belangrijkste uitgangspunt is dat de WOZ waarde een weergave moet zijn van de waarde in het economische verkeer.  In de praktijk wordt de waarde van een huis dus praktisch altijd bepaald door transacties van de referentieobjecten. De locatie van de woning (welke wijk, kern, dorp, stad) zegt veel meer over de waarde van een woning dan het wel of niet aanwezig zijn van zonnepanelen. Wel kun je tegenwoordig zelf in mijnBGHU aangeven wat, bijvoorbeeld, de staat van onderhoud is van een woning. Alles heel oud dempt de waarde en alles heel nieuw zorgt voor een iets hogere waarde dan gemiddeld. Maar aanwezigheid van zonnepanelen is geen issue.

Update 21-11-2018. In de tweede kamer is inmiddels een motie aangenomen van Lodders en Van Weyenberg, die stelt dat zonnepanelen niet meegenomen mogen worden in de berekening van de “Onroerende Zaak Belasting”, de OZB.

Om maar met de laatste vraag te beginnen: Zonnepanelen zijn NIET het asbest van de toekomst. Dat gezegd hebbende, staat het recyclen van zonnepanelen nog in de kinderschoenen. Een belangrijke reden daarvoor is dat zonnepanelen lang meegaan, wel dertig jaar, en het grootste aantal zonnepanelen pas de laatste jaren op daken is geplaatst. Gelukkig wordt er wel nagedacht en geëxperimenteerd met het recyclen van panelen. Het glas en het frame kunnen vrij gemakkelijk worden verwijderd en grotendeels worden hergebruikt. Zonnecellen zelf zijn vooral gemaakt van silicium dat van zand wordt “gemaakt”. Er zitten wel enkele soorten zware metalen in/op zonnecellen, hoewel in kleine hoeveelheden. De verwachting is dat in de komende jaren/decaden, recycling van materialen  in zonnepanelen een grote vlucht gaat nemen.

Nee, dat klopt niet. Wel is het zo dat er lood zit in de soldeer waarmee de elektrische “draden”, busbars geheten op zijn engels, aan de zonnecellen zijn gesoldeerd. We hebben het hier over enkele grammen lood per paneel. Op enkele websites in Nederland zijn berichten verschenen als zou er al 11000 ton lood zijn weggelekt in het milieu. Dat verhaal berust op een onjuiste interpretatie van een Duits onderzoek dat in 2016 werd gepubliceerd waarin werd onderzocht wat er gebeurt als panelen stuk zijn, op de afvalhoop terecht komen en vele maanden/jaren aan regen worden blootgesteld (voor de liefhebber, in het Duits ). In dat geval lost het lood in het water op en komt het in het milieu terecht. De 11000 ton die in dat onderzoek werd genoemd was niet de hoeveelheid lood die al was weggelekt, maar betrof de hoeveelheid lood die in 2016 in alle, in de hele wereld opgestelde, zonnepanelen was verwerkt. Dat gezegd hebbende laat dit ook zien dat het belangrijk is dat zonnepanelen in de toekomste netjes worden gerecycled. Overigens, om je een voorstelling te kunnen maken van 11000 ton: een dergelijke hoeveelheid lood zou je kunnen onderbrengen in een kubus van 10 meter breed, 10 meter lang en 10 meter hoog.

Vragen over aardgasvrij wonen

De antwoorden zijn grotendeels overgenomen van de website kennis.greenhome.nl.

Financieel: voor sommige (niet alle) woningen is het aantrekkelijker om de woning te verwarmen met bijvoorbeeld een warmtepomp of aangesloten te worden op een warmtenet vergeleken met een cv-ketel. We kijken dan niet alleen naar de eenmalige investering, maar ook naar de energielasten in de afschrijvingstermijn van 15 jaar. Omdat de verwachting is dat gas de komende jaren steeds duurder gaat worden, wordt verwarmen met de gasloze alternatieven financieel aantrekkelijker. Het zal zeker niet voor iedereen financieel voordeel opleveren, maar het is dan ook een illusie om te denken dat de energietransitie ons geen geld gaat kosten.

Milieu: ondanks dat aardgas een relatief schone fossiele brandstof is, blijft het een fossiele brandstof die gepaard gaat met CO2 uitstoot. Stap je over op een duurzamer alternatief, dan kan je behoorlijk wat CO2 uitstoot besparen.

Maatschappelijke problemen: we hebben in Groningen de afgelopen jaren gezien wat de gevolgen zijn van de boringen naar aardgas. Daar moet snel een einde aan komen om verdere schade te voorkomen.

Er zijn nu nog geen concrete deadlines. Op dit moment worden in alle gemeenten in Nederland plannen gemaakt voor het uitfaseren van aardgas in onze wijken. Uiterlijk in 2021 moet iedere gemeente zijn plannen klaar hebben. Dat wil nog niet zeggen dat er wijken direct massaal van het gas af gaan. Dat is een behoorlijk proces, waar de tijd voor zal worden genomen. We raden je dus aan vooral goed te kijken naar wat de plannen van je gemeente zijn. Los van wat de gemeentelijke plannen zijn is het sowieso interessant om je woning beter te isoleren. Dat is eigenlijk altijd een eerste stap in het gasloos maken van woningen en heeft als extra milieuvoordeel dat er dan minder windmolens en zonnepanelen nodig zijn. Bovendien is nog steeds vrij onduidelijk wat “van het gas af” gaat betekenen voor bewoners, want hoe gaan we dan ons huis verwarmen? In sommige gevallen lijken oplossingen als warmtepompen, hybride cv ketels, stadswarmte of zelfs geothermie de mogelijk te zijn, maar dat zal zeker niet voor iedereen gelden. Daarom, alweer, is het voor iedereen verstandig om eerst de zogenaamde “schil” van het huis, d.w.z. de vloeren, de buitenmuren en het dak, te isoleren. Wat je niet verbruikt hoef je namelijk niet op te wekken.

De gemeente speelt een belangrijke rol in de transitie naar aardgasloze wijken. Op dit moment zijn alle gemeenten in Nederland bezig met het maken van plannen voor hoe de warmtevoorziening in elke wijk in Nederland er uit komt te zien. Sommige wijken zullen aangesloten worden op een warmtenet terwijl andere wijken ‘all-electric’ zullen worden (wat betekent dat de woningen volledig verwarmd zullen worden met elektriciteit). Het is de bedoeling dat alle gemeenten in Nederland in 2021 een duidelijk plan hebben. De gemeenten zullen hun inwoners hier ook bij betrekken. Goed om verder te weten: naast gemeenten spelen natuurlijk ook andere partijen een rol in de energietransitie zoals netbeheerders, energiebedrijven en woningcoöperaties. Wat er in Lopik gaat gebeuren is nog onbekend. Lopik heeft relatief veel koopwoningen en het is lastig huiseigenaren te dwingen hun huis aardgasvrij te maken. De verwachting en de hoop is dat veel huiseigenaren op eigen houtje stappen gaan ondernemen om hun huis aardgasvrij te maken.

Nederland heeft net als bijna 200 andere landen het klimaatakkoord van Parijs getekend. Dat betekent dat we een toezegging hebben gedaan onze CO₂-uitstoot te verlagen om de aarde voor verdere klimaatproblemen te behoeden. In het akkoord speelt het uitfaseren van alle fossiele brandstoffen een belangrijke rol. Dat geldt dus niet alleen voor Nederland maar voor alle landen die het verdrag hebben ondertekent. Los daarvan spelen morele overwegingen ook een rol en willen we niet dat Groningen last blijft houden van aardbevingen.

Dat is lastig te zeggen. De aankomende jaren zullen de eerste wijken in Nederland van het aardgas af gaan. In de praktijk is dat vaak een proces waarbij meerdere partijen betrokken zijn waaronder in ieder geval gemeenten en bewoners. Per wijk zal verschillen wat de beste oplossing is. Voor sommige wijken zal een collectief warmtenet voor de laagste maatschappelijke kosten zorgen. Voor andere wijken zal een ‘all-electric’ oplossing het goedkoopst zijn. Uiteraard kan je als huiseigenaar er voor kiezen om jouw woning geheel van het aardgas af te halen door de woning all-electric te maken. Dat is een woning die geheel via elektrische apparaten (meestal een warmtepomp) wordt verwarmd. Dit is echter niet per se altijd de meest voordelige optie. We raden je aan om goed in de gaten te houden wat de (huidige) plannen zijn in jouw wijk.

Er zijn grofweg drie soorten ‘alternatieven’ voor aardgas om de woning mee te verwarmen:

Warmtenetten/stadswarmte: in een warmtenet worden woningen aangesloten op een bron van warm water. Je tapt rechtstreeks heet water wat je kan gebruiken om de woning mee te verwarmen en om te douchen. Veel warmtenetten maken gebruik van restwarmte uit de industrie, maar de bron kan bijvoorbeeld ook geothermie zijn.

All-electric: niet elk gebied is geschikt voor een warmtenet. Met name minder dichtbevolkte gebieden. Veel van die woningen zullen in de toekomst elektrisch verwarmd worden. Dit wordt in vaktermen met ‘all-electric’ aangeduid, dat staat voor een woning die volledig op elektriciteit leunt. De meeste ‘all-electric’ woningen zullen verwarmd gaan worden met een warmtepomp. Maar er zijn ook alternatieven zoals infraroodverwarming. Je gebruikt dan weliswaar geen gas, maar je elektriciteitsverbruik gaat dan wel fors omhoog.

Groen / synthetisch gas: een derde optie is dat we het huidige gasnetwerk blijven gebruiken, waar we geen fossiel aardgas meer gebruiken maar een groene variant hier van. Die kan worden opgewekt via biomassa vergisters / vergassingsinstallaties. Je ziet deze vaak bij boeren staan. Waterstof vormt een ander alternatief uit deze categorie. Met duurzame energie van windmolens wordt dan uit water waterstof gemaakt. Het lijkt een zeer interessant alternatief omdat we dan de infrastructuur die er ligt kunnen blijven gebruiken, maar de uitdaging van deze oplossing zit in de grootschalige productie van het gas. Dat is tot nu toe erg lastig gebleken.

Door je huis beter te isoleren lekt er veel minder warmte weg in huis. Dat betekent dat je een minder grote warmtepomp nodig hebt. Ook geldt dat een warmtepomp het beste rendeert door het huis op lage temperatuur te verwarmen. Als het huis niet goed geïsoleerd is, zal het rendement van de warmtepomp flink dalen. Dat is natuurlijk zonde en bovendien niet duurzaam. Tot slot is isoleren eigenlijk altijd een goede stap. Om het comfort in huis te verhogen, maar ook vanwege de besparingen die er mee gepaard gaan. Wist je dat het isoleren van je woning vaak financieel nog aantrekkelijker is dan zonnepanelen op je dak plaatsen?

Dat hangt er vanaf hoe je in de toekomst je woning zult gaan verwarmen. Als je aangesloten wordt op een warmtenet heb je geen cv-ketel meer nodig. Je huis wordt dan verwarmd door het warme water dat je direct af tapt uit het warmtenet. Ga je je woning verwarmen met een warmtepomp? Dan zijn er 2 mogelijkheden. Je kunt kiezen voor een hybride warmtepomp. Die werkt samen met je huidige cv-ketel. De cv-ketel neemt het over van de warmtepomp wanneer deze te kort schiet zoals bij koude winterse dagen. Kies je voor een volledige warmtepomp? Dan kan de cv-ketel de deur uit. Als je gaat verwarmen op groen gas kan je jouw huidige cv-ketel wel blijven gebruiken, maar dan zal waarschijnlijk wel de brander moeten worden vervangen.

Dat komt omdat er veel energie nodig is om waterstof te maken. Aangezien we nog maar een klein deel van onze elektriciteit duurzaam opwekken met windmolens en zonnepanelen, is er geen duurzame elektriciteit in overvloed aanwezig. Pas als we straks veel meer duurzame energie opwekken is dit alternatief vanuit milieu-technisch perspectief een goede stap. Daarnaast is het rendement van een omzetting van elektriciteit > waterstof en weer terug van waterstof naar elektriciteit nog te laag om rendabel te zijn. Dat kan ik de toekomst veranderen.

Een warmtepomp is qua grootte vergelijkbaar met een koelkast. Vaak heeft een warmtepomp een binnen- en buiten gedeelte. Het binnengedeelte kan je meestal kwijt op de plek van de huidige ketel (of er naast) of bijvoorbeeld in een kast. Het buitengedeelte kan in de tuin, dak, gevel of op het balkon worden geplaatst.

Veel radiatoren kunnen in gebruik blijven. Alleen als ze echt te kort komen om met een lage temperatuur de woning warm te krijgen zou je naar LTV-radiatoren kunnen gaan kijken. Die zijn daar speciaal voor ontworpen.

Een verhuizing is een perfect moment om je woning duurzamer te maken. Hierbij een aantal tips:

  1. Check met de gemeente of er al plannen zijn om jouw wijk van het aardgas af te halen. Als jouw wijk bijvoorbeeld aangesloten wordt op een warmtenet is het niet altijd slim om een warmtepomp te plaatsen.
  2. Bekijk of je hypotheekverstrekker mogelijkheden biedt om de verduurzaming mee te financieren in de hypotheek. Steeds meer banken bieden dit aan.

Dat hangt deels af van hoe duurzaam je woning nu is. Als we uitgaan van een woning die zeer energie inefficient is dan moet je denken aan de volgende maatregelen:

  • Isolatie van de woning: vloer, dak, muren en het glas
  • Ventilatie: op het moment dat je de woning isoleert moet je ook beter gaan ventileren
  • Als we uitgaan van verwarmen met een warmtepomp moet die idealiter met lage temperatuur kunnen verwarmen. Dat betekent dat je ofwel vloerverwarming/wandverwarming moet aanleggen of dat je gaat verwarmen met lagetemperatuurradiatoren.
  • Probeer een warmtepomp te combineren met zonnepanelen. Dan wek je de benodigde elektriciteit zelf duurzaam op.
  • Om volledig van het gas af te gaan moet je ook gaan koken op inductie in plaats van gas. Dat betekent dat ook het gasfornuis er uit moet.

Als huurder is het lastiger om je woning van het gas af te halen. Immers, je zult niet snel zelf de grote investeringen gaan doen die benodigd zijn. We raden je aan daarover in gesprek te gaan met je verhuurder of woningbouwcoöperatie. Zij zullen de komende jaren ook aan de slag moeten met het aardgasvrij maken van woningen. Natuurlijk kan je als huurder sowieso wel kleine dingen doen zoals het aanbrengen van radiatorfolie, tochtstrips en LED verlichting.

Dat verschilt sterk per type woning. De kosten variëren van enkele duizenden euro’s voor een nieuwbouwwoning tot wel €50.000 of meer voor woningen van voor 1930. In algemene zin geldt dat hoe ouder de woning is, hoe hoger de kosten. Doe de “huisscan” op greenhome.nl om een inschatting te krijgen van wat het jouw gaat kosten.

Er zijn verschillende mogelijkheden waaronder:

  • Eigen spaargeld: dit is financieel vaak de meest aantrekkelijke optie. Het rendement dat je behaald met zonnepanelen is groter als je ze zelf koopt vergeleken met de situatie dat je een lening afsluit om de zonnepanelen te financieren. Toch zal voor de meeste mensen het niet mogelijk zijn om hun woning geheel aardgasvrij te maken met eigen spaargeld.
  • Energiebespaarlening: via de energiebespaarlening kan je tegen een aantrekkelijke rente je woning verduurzamen. Bekijk de mogelijkheden en voorwaarden op energiebespaarlening.nl
  • Financieren via de hypotheek: steeds meer banken bieden aantrekkelijker regelingen om via de hypotheek de woning te verduurzamen.

De overheid is op dit moment in samenwerking met o.a. banken bezig om nieuwe financieringsoplossingen te ontwikkelen voor het verduurzamen van je woning. Een mogelijke oplossing is gebouwgebonden financiering. Je sluit dan niet als prive persoon een lening af maar de lening is gekoppeld aan je woning. Met de lening maak je jouw woning duurzaam. Het verschil tussen de oude en de nieuwe energierekening gebruik je om de lening af te lossen. Als je verhuist neem je de lening niet mee maar blijft die gekoppeld aan de woning en neemt de koper deze gebouwgebonden lening over. Dit is echter nog niet beschikbaar!

Vragen over isoleren van je huis

Isolatie van de woning zorgt voor minder energiegebruik. Hierdoor draagt u bij aan het behoud van onze natuur. Daarnaast is het leefklimaat in de woning aangenamer en niet in de laatste plaats bespaart u op energiekosten. Bij een eengezinswoning is dit gemiddeld:

  • Isolatie schuin dak 600 euro per jaar;
  • Isolatie van de vloer 200 euro per jaar;
  • Isolatie van de spouw 260 euro per jaar;
  • Installatie van HR++ glas 300 euro per jaar.

In de meeste gevallen is isoleren een investering voor de levensduur van je huis. Het is dan wel noodzakelijk dat je isolatiematerialen gebruikt die niet vervormen en niet kunnen vergaan. Wanneer de gebruikte materialen kunnen krimpen of uitzetten, ontstaan koude bruggen waardoor het isolerend vermogen afneemt. Indien het product geen vocht opneemt behoudt het niet alleen zijn stabiliteit maar voorkomt het ook schimmelvorming. Isolatiematerialen met een gegarandeerd lange levensduur zijn producten op basis van glas. Deze isolatiesoort wordt voornamelijk gebruikt om daken en spouwmuren te isoleren. Mits op juiste wijze toegepast, is dit vrijwel zeker een product dat zijn isolerende werking blijft behouden zolang het huis overeind staat. Wanneer je de kruipruimte onder de vloer wilt isoleren, is het belangrijk dan je een isolatiemateriaal neemt dat tegen een stootje kan. In de kruipruimte is het meestal vochtig. Je moet er daarom alert op zijn dat het product dat je wilt gebruiken vochtbestendig is. Voor de isolatie van kruipruimten worden steeds meer natuurproducten gebruikt, zoals zand, schelpen en korrels. Daarnaast zijn er natuurlijk volop synthetische producten in de handel die ook een hoog rendement opleveren. Je kan een expert vragen om je te adviseren. Ook kun je de websites van de fabrikanten van de producten raadplegen voor meer informatie over de levensduur van isolatiematerialen.

Wat is de garantie van isolatieglas?

Als je energie wilt besparen door middel van isolatieglas, dan wordt er door de leverancier meestal een garantie gegeven voor 10 jaar. In tegenstelling tot andere vormen van isoleren gaat isolatieglas niet een leven lang mee. Afhankelijk van de coating en hoe het glas in de sponning is geplaatst kan je uitgaan van 20 tot 30 jaar.

Hoe is het overzicht opgesteld?

De offerte wordt opgesteld in verschillende rijtjes. Elk rijtje bevat een andere klus, waaraan wordt gewerkt. Zo heb je bijvoorbeeld een apart rijtje voor de ramen, muren en het dak. Per rijtje staat beschreven welke materialen er nodig zijn, hoeveel deze benodigde materialen kosten en hoeveel loonkosten er in gaan zitten. Per onderdeel wordt er twee totaal bedragen getoond, een met BTW en een zonder BTW. Onderaan de offerte wordt het totaal bedrag van alle onderdelen getoond. Ook weer met BTW en zonder BTW. Echter kan een offerte per isolatiebedrijf verschillen, maar zal er altijd duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen de verschillende werkzaamheden. Is dat niet het geval, vraag dan of het bedrijf de kosten voor je kan opbreken.

Waar moet je extra op letten?

Bij het lezen van een offerte is het belangrijk dat je aan bepaalde punten extra aandacht besteed. Zo moet je goed letten op de BTW toeslag. Kijk er naar of deze er überhaupt wel op staat en of bedrag met BTW klopt (gezien de 6% BTW-regeling). Ook is het verstandig om alle bedragen zelf nog een bij elkaar op te tellen, ter nacontrole. Zo weet je zeker dat je niet voor onverwachte verrassingen komt te staan. Soms krijg je  subsidies voor de isolatie van je woning. Ga na of je hier recht op hebt. Als dit het geval is, controleer dan of deze op de offerte staan en reken het bedrag waar je recht op heb zelf ook na.

Ja, door het aanbrengen van isolatie worden kieren gedicht en is je woning dus minder goed geventileerd. Hierdoor wordt het vochtiger in huis. Zorg daarom voor goede ventilatie.  Lees meer over ventilatie na isoleren of bekijk de video.  

Dat hangt van de isolatiemethode af. Bij spouwmuurisolatie bijvoorbeeld, worden aan de buitenkant van de muur gaten geboord, waarna de spouw van buitenaf wordt gevuld. Dit gebeurt meestal binnen een dag en geeft bijna geen overlast. Ook het aanbrengen van vloerisolatie aan de onderzijde van de begane-grond-vloer geeft relatief weinig overlast. Meer overlast geeft isolatie aan de binnenkant van de woning. Ga je bijvoorbeeld de vloer aan de binnenkant isoleren, dan zal de ruimte leeg moeten worden gemaakt.

Een damp-remmende laag voorkomt dat vocht vanuit de woning in de constructie condenseert. Condens kan op den duur leiden tot houtrot of lekkage. Bij houten constructies is de damp-remmende laag meestal PE-folie. Er zijn ook speciale ‘klimaatfolies’ op de markt, die het vocht in de constructie kunnen reguleren. Bij betonnen platte daken wordt vaak een extra laag dakbedekking onder het isolatiemateriaal aangebracht. Die dient als damp-remmende laag, maar ook om de woning tijdens de bouw sneller waterdicht te krijgen.

Het isolerend vermogen van isolatiemateriaal (afhankelijk van dikte en soort) wordt uitgedrukt in R-waardes. Hoe hoger de waarde, hoe beter het materiaal isoleert. De som van de R-waardes van de verschillende materialen in een bepaalde constructie, is de Rc-waarde. Voorbeeld: bij een spouwmuur is de Rc-waarde een optelsom van de R-waardes van de binnenmuur, het isolatiemateriaal, de spouw en de buitenmuur.

Niet altijd. Voor isolatie onder de beganegrondvloer is een kruipruimte nodig. Is er geen kruipruimte, of is de kruipruimte niet toegankelijk, dan kan de vloer ook aan de bovenzijde worden geïsoleerd. De vloer wordt dan wel hoger.Een ingrijpender optie is het vervangen van de bestaande vloer door een geïsoleerde vloer. Vaak moet dan grond onder de vloer verwijderd worden.

Als het om de beganegrondvloer gaat, is dat wel verstandig. Pas je vloerverwarming toe zonder vloerisolatie, dan stroomt de warmte van de vloerverwarming voor een deel naar onderen.

Het isoleren van de binnenkant van een woning is voor een handige doe-het-zelver goed te doen. Zeker als je gebruikmaakt van kant-en-klare producten uit de bouwmarkt. Dergelijke producten zijn er voor het isoleren van het dak, de zoldervloer en de buitenmuur. Belangrijke aandachtspunten: Sluit het isolatiemateriaal goed op elkaar en de omliggende constructie aan, anders kunnen zogenoemde koudebruggen ontstaan.Breng bij vochtgevoelige constructies aan de binnenzijde van het isolatiemateriaal een dampremmende folie aan om vochtproblemen te voorkomen. In veel kant- en klare producten zit al een  dampremmende laag.

Wil je exact weten welke maatregelen interessant zijn voor jouw woning maak dan gebruik van de energieservice. Met de  Energieservice  krijg je een goed beeld van de mogelijkheden.

Voor huiseigenaren is de subsidie op. Ben je lid van een Vereniging van Eigenaren, dan kun je deze subsidie nog wel aanvragen. Om voor de subsidie in aanmerking te komen, gelden de volgende voorwaarden: De woning is jouw eigendom en (wordt jouw) hoofdverblijf.

  • Het gaat om een bestaande woning
  • Je neemt minimaal twee energiebesparende maatregelen
  • Je voert de maatregelen binnen vier maanden na ontvangst van de subsidiebeschikking uit
  • Je laat alle maatregelen uitvoeren door bedrijven met een KvK-inschrijving

Heeft jouw Vereniging van Eigenaren al subsidie ontvangen? Dan krijg je als particuliere woningeigenaar geen subsidie meer.

Enkel glas is makkelijk herkenbaar: dat bestaat uit één glasplaat. Dubbel glas bestaat altijd uit twee glasbladen met daartussen een aluminium afstandhouder. Het type dubbel glas is vaak lastiger te onderscheiden. Standaard dubbel glas bestaat uit twee glasbladen met daarin een spouw (droge lucht). Bij hoogrendementsglas (HR-glas) is een van de glasbladen voorzien van een coating die de warmte uit de woning weerkaatst. Deze coating is te herkennen door een vlammetje of een lampje voor het glas te houden. In het glas is dan vier keer de weerspiegeling van het licht te zien, één weerspiegeling laat een andere kleur zien. Dat is de coating. Het type HR-glas (HR, HR+, HR++ of HR+++) is te achterhalen aan de hand van de code in de aluminium afstandhouder. Soms staat hier het type glas vermeld. Als dat niet het geval is, kunt u zoeken op de code op internet.

Begrippen.

Aquathermie gaat over het gebruik van warmte uit water. Dat kan oppervlaktewater zijn, zoals kanalen, rivieren en meren of afvalwater uit het riool.

Biogas is gas dat verkregen wordt bij de vergisting van organisch materiaal en dat als alternatief voor aardgas gebruikt kan worden

Binnen de RES betekent het begrip Energieneutraal dat men gemiddeld over het jaar net zoveel energie gebruikt als men opwekt. Deze definitie is identiek aan de definitie ‘Klimaatneutraal’ uit de Routekaart, met de toevoeging dat Stichtse Vecht beoogt deze energie duurzaam op eigen grondgebied op te wekken.

In de RES wordt het onderscheid gemaakt tussen grootschalige en kleinschalige opwekking van de duurzame elektriciteit. Windenergie en grootschalige zonne-energie (zonnevelden en grotere zonnedaken) behoren tot de scope van de RES. Kleinschalige zonnedaken, bijvoorbeeld op woningen, vallen buiten de RES.

Geothermie, ook vaak aardwarmte genoemd, maakt gebruik van warmte uit de bodem. Hiervoor wordt een diep gat geboord van gemiddeld 2 tot 4 km diepte. Warm water wordt hieruit omhoog gepompt om bijvoorbeeld water in een warmtenet te verwarmen.

Een Kilowattpiek staat gelijk aan 1 Kwh opgewekt vermogen bij 100% zoninstraling en wordt vaak gebruikt bij zonnepanelen. Een zonnepaneel met een vermogen van 270 KWp kan dus maximaal 270 KWh opwekken.

Regionale Energie Strategie, de regionale uitwerking van de afspraken in het Klimaatakkoord.

In de transitievisie warmte legt de gemeenteraad het tijdspad vast waarop buurten van het aardgas gaan. Voor de buurten waarvan de transitie vóór 2030 gepland is, zijn ook de potentiele alternatieve energie infrastructuren bekend. Uiterlijk 2021 heeft elke gemeente een transitievisie warmte voor de gehele gemeente.

Techniek om organisch materiaal om te zetten in biogas.

WKO staat voor warmte-koudeopslag. In een warmte-koudeopslaginstallatie wordt in de zomer warmte opgeslagen in de bodem voor het verwarmen van gebouwen in de winter.

TEO maakt gebruik van de temperatuurverschillen van het oppervlaktewater gedurende de seizoenen. In de zomer wordt warmte uit het oppervlaktewater opgeslagen. Deze warmte kan in het koude seizoen worden benut om met behulp van een warmtepomp gebouwen te verwarmen. In de winter kan juist koude worden opgeslagen.

Klimaatadaptatie is het proces waarbij de samenleving zich aanpast aan het actuele of verwachte klimaat en de effecten daarvan, om de schade die gepaard kan gaan met klimaatverandering te beperken en de kansen die de klimaatverandering biedt te benutten. Een voorbeeld is het aanpassen van het rioleringssysteem zodat deze hevigere regenbuien aankan.

Circulaire economie is een economisch systeem met als doel het minimaliseren van afval en het hergebruik van materialen. In een circulair systeem worden materiaalgebruik, uitstoot en energielekken geminimaliseerd door het sluiten van cirkels in productie.

MJ

MJ

kWh

m3 aardgas

MJ

1

0,278

0,032

kWh

3,6

1

8,792

M3 aardgas

31,65

0,114

1

kilo

k

duizend

103

Mega

M

miljoen

106

Giga

G

miljard

109

Tera

T

duizend miljard

1012

Peta

P

miljoen miljard

1015